In deze periode waarin we stil worden gezet en er sprake is van verlies van een vanzelfsprekend levenspatroon en toekomstperspectief, met een alom dreigende aanwezigheid van een ernstige ziekte wordt er een flink beroep gedaan op je veerkracht. Ook al beseffen we het nog niet allemaal, vanuit mijn ervaring als rouwbegeleider heb ik de afgelopen dagen veel rouwgedrag voorbij zien komen. Boosheid op de politiek, angst en wantrouwen over de maatregelen, hamsteren als zorg voor de eerste levensbehoefte, support en steunende initiatieven voor onze kwetsbare naasten. En opeens is het woord troost weer levendig in ons bewustzijn aanwezig.
Zoals een lach besmettelijk is, kan dat dus ook gaan met onrust en angst, ontdekken we nu. Ieder mens heeft om te leren gaan met deze angsten. Het is niet aan ons om daarover te oordelen. Want – en dat is een wetmatigheid binnen rouw - ieder nieuw verlies kan de pijn van oud zeer triggeren! Denk aan ouderen bij wie oorlogsherinneringen weer wakker zijn geworden. Nu is er nog voldoende veerkracht en energie, maar hoe gaat dat als deze periode langer duurt en processen van verduren en uithouden de onderliggende stroom wordt.
Wat kun je betekenen voor elkaar wanneer de toekomst ongewis is?
Bemoedigende gesprekken voeren waarin je werkt aan hoop en vertrouwen. Bemoedigende communicatie is niet zo ingewikkeld, maar is toch net iets anders dan gewoon een babbeltje maken met elkaar. Bemoediging is geen trucje en ook geen lang verhaal; het komt voort uit je hart. Bemoediging is een combinatie van adhesie, ondersteuning, aansporing, opbeuring, support met de intentie de ander te versterken.
Over een bemoedigende houding:
Hoe kun je aan hoop en vertrouwen werken?
Hiervoor zijn drie componenten belangrijk:
In de praktijk betekent dit:
Misschien is wel de allerbelangrijkste les van dit alles dat wij allen gaan ervaren dat we in staat zijn om ons aan te passen. Een levensvaardigheid die van grote waarde is voor de rest van ons leven.
Moed
De nacht heeft mij weer van mijn apropos gebracht
langzaam loopt de ochtend vol
met woorden die ik zeker weet
dat iets betekenden, maar wat?
gisteren iets betekenden.
Lopen is op voeten balanceren,
op straat zie ik de warme wezens
die ook de onbegrijpelijke moed
hebben gehad om op te staan
in plaats van niet.
Nooit is iemand zeker van iets,
te worden geliefd, te worden verlaten
alles kan en alles mag
alles wisselt elkaar af.
Nu weet ik weer wat ik zeggen wou:
zolang het niet te ongelukkig maakt
is het een leuk gevoel. Maar eigenlijk
zijn wij zacht als Turkish Delight
in een blik met spijkers.
(Uit: Judith Herzberg, 'Doen en laten)